Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

VOOR EN ACHTERLAND

VERHAAL
door: Michael Varekamp












De tachtigste verjaardag van de bevrijding dient zich aan maar ik voel me opgesloten. Vastgelopen in een wereldgeschiedenis die net als haar planeet eindeloos rondjes draait om zichzelf. Het blijft een memorabele feestdag maar om deze editie hangt een zweem van totale verlatenheid. Een ingestort wereldbeeld, zoals in horrorfilms soms dingen plotsklaps verworden tot stof. Maar dit is echt. Het land van bevrijders en ongekende mogelijkheden is in krap drie maanden veranderd in een verlengstuk van een bedenkelijke ideologie. De wortels van de liefde van mijn leven liggen daar, net als die van vele anderen. 
Het was de Jazz die mij ooit bij zich riep en me verzekerde dat ik beslist goed was hoe ik was. 


Wij zijn Amerika en Amerika is ons. Familienamen, straatnamen, plaatsnamen. Het is ónze familie die het Europese continent met hun laatste bezit verliet om daar voet aan wal te zetten om vervolgens wortel te schieten in veelal onontgonnen gebied. Voor wat betreft de zwartste bladzijden uit de geschiedenis waren wij het ook. Of we dat nu leuk vinden of niet. Amerika is naar eigen zeggen opgebouwd door Europeanen maar net zo goed en misschien nog wel meer door al diegenen die vanuit een onbekend continent op wrede wijze werden ontvoerd en tot slaaf gemaakt. Live Stock, enkel goed voor onmenselijke arbeid tot de dood aan toe. 
Zoals zo vaak werd ook de inheemse bevolking niet ontzien en zoveel mogelijk uitgemoord in ons nieuwe land. 
Ons eigen gestolen, bebloede en besmette land. Overigens is het een even pijnlijke als onwerkelijke constatering dat er zonder diaspora en al dat rücksichtslose geweld er geen Jazz was geweest. Dat had ik er graag voor over gehad maar feit is dat de Jazz en al haar vertakkingen springlevend zijn en misschien wel iets van al dat leed op een positieve manier aan de mensheid teruggeeft. Jazz is het gespiegelde beeld van de krachten die zorgden dat zij kon ontstaan.

Congo Square New Orleans. De kiem van de jazz, lang voordat deze zou worden uitgevonden. Een ruige intense plek in een meeslepende Amerikaanse stad van de negentiende eeuw. Libertijnse invloeden uit Frankrijk en Spanje bepleiten in 1817 dat de lokale bevolking op zondag mag samenscholen met als gevolg een wekelijks uitdijende bonte mengeling van Native Americans, Afro Americans, Joden, Fransen, Italianen, Spanjaarden, Ieren, Russen en wat al niet meer. Iedereen is welkom. Het is zo’n succes dat het tegenwoordige Louis Armstrong Park uitgroeit tot een fenomeen ondanks de enorme verschillen op etnisch, cultureel en religieus gebied. Er wordt gefeest, gedanst, gegeten, gevreeën en natuurlijk muziek gemaakt. Een broeierige nest waar het leven in al haar vormen begrepen, niet begrepen, bevochten en gevierd wordt tot lang nadat de zon is ondergegaan. Een eigenzinnig universum waar alles naast en met elkaar mag bestaan. 
Een ode aan Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap en daarmee aan levensechte kunst. Ondertussen vatten Liberté, Egalité et Fraternité plus L’art pour l’art post in Europa als basis voor nieuwe filosofische vergezichten. Jazz was al inclusief toen het woord nog moest worden uitgevonden. 
De Jazz van toen is de woke van nu. Sinds haar geboorte biedt zij ruimhartig onderdak aan de meest uiteenlopende identiteiten, stijlen en karakters. Hemelbestormers als King Oliver, Jelly Roll Morton en Louis Armstrong hadden dat al haarfijn in de gaten. Dat het geheel op zijn best meer is dan de som der delen. 

Geheel tegen Jim Crow in studeert Louis nachtenlang met zijn witte evenknie Bix Beiderbecke. Dave Brubeck belt schuldbewust Duke Ellington op uit pure schaamte wanneer hij eerder op de cover van Time Magazine staat en de populaire blanke klarinettist Artie Shaw stopt met touren omdat hij eenmaal op het podium, tenminste fifteen feet van zijn geniale stersolist Hot Lips Page af moet zitten. Page is pikzwart. 
Jim Crow is de bijnaam van de meedogenloze segregatiewet die in 1880 werd ingesteld en maar liefst tot 1965 zou duren. De wet wordt door velen instemmend en met enthousiasme ontvangen. Rondreizende artiesten moeten regelmatig rennen voor hun leven om niet bungelend aan een boom of slepend achter een truck aan hun eind te komen.

Waar de verbinding ophoudt sterft de vrijheid. Je hebt de ander nodig om met elkaar ergens te komen en eventueel boven jezelf uit te stijgen. De kracht van jazz. Zonder echt contact bevinden zelfs de beste musici zich op een doodlopend pad. Alles om onszelf te overleven. Zou je denken. In werkelijkheid heeft een deel van de mensheid geen boodschap aan saamhorigheid en is men bereid om hel en verdoemenis over eerst de ander en uiteindelijk over zichzelf af te roepen. Alsof er eens in de zoveel tijd een monster ontwaakt met als enige doel alles en iedereen met zich mee te slepen in een bodemloze verzengende afgrond. 

‘Wollt Ihr den Totalen Krieg?!’ schreeuwt een hysterische Joseph Goebbels in 1943 tegen een afgeladen Sportpalast in Berlijn en tegen nog eens miljoenen aan de radio thuis, dronken van geluk.

Uiteindelijk wordt Europa in 1944 gered door een verzameling onschuldige, boerenjongens die bestaat uit een bonte mengeling van Native Americans, Afro Americans, Joden, Fransen, Italianen, Spanjaarden, Ieren, Russen en wat al niet meer. Congo Square op het strand van Normandië. Gelukkig weet nog niemand dat sommige Europeanen later verklaarden liever niet te worden bevrijd door zwarten, Joden of wat dan ook.

In dezelfde tijd ontploft de Jazz, thuis in Amerika. Zoals zo vaak in tijden van crisis floreert de underground
‘Jazz is the Big Brother of revolution and revolution follows it around’ zei Miles Davis al. 
Bebop is de nieuwe realiteit, ook al snapt menigeen er nog geen snars van. Jazz wordt volwassen en jaagt de emancipatie van minderheden in het Westen aan. Socialisten, communisten, existentialisten, artiesten, mensen van -allerlei- kleur, lhbtiq-ers avant la lettre. Jazz biedt een paraplu, een warme schuilplaats. 
Dizzy Gillespie, Charlie Parker, Thelonious Monk. Met elkaar geven ze de wereld een onomkeerbare push richting de vrijheid, ver voordat Martin Luther King, Malcolm X en andere krachten massa’s mensen op de been weten te brengen om goedschiks dan wel kwaadschiks af te rekenen met het heersende systeem. 
Het is eindelijk genoeg geweest.

Psycholoog Carl Jung sprak ooit van een collectieve psychose in een poging tot duiding van wat er omging in Nazi-Duitsland. Deze tijd voelt net zo. Amerika zit klem in een door een cult verzonnen web van leugens en stevent vastberaden af op een catastrofe. De bakens worden met satanisch genoegen in no time verzet. 
Wat er gebeurt verdraagt geen relativering. Rechters worden gearresteerd, advocaten en multinationals worden over de gehele wereld gemanipuleerd en er woedt een mondiale handelsoorlog. Het stopzetten van diverse hulpprogramma’s in ontwikkelingslanden veroorzaken acuut miljoenen doden. Minderheden worden vernederd en rechteloos gemaakt en er vinden ideologische zuiveringen plaats op universiteiten, in media en andere culturele instellingen. Er bestaat  een heuse woordenlijst met verboden begrippen en kritiek wordt inmiddels bestempeld als staatsgevaarlijk. Het Witte Huis is op oorlogspad en niet zo’n beetje ook.

‘Hij houdt wel woord’ is een veel gehoord argument van de medeplichtigen. 
Inderdaad. De treinen rijden op tijd. 

Zonodig worden peuters het land uitgezet als waardeloze bijvangst van een cynisch en narcistisch overheidsbeleid, ondertussen wordt de lokale bevolking aangespoord om toch zoveel mogelijk Amerikaanse baby’s te maken. De onlangs bij ons heilig verklaarde Pieter Omtzigt had ook al eens zoiets geroepen. 
Eigen volk eerst graag. 

Empathie is officieel tot zwakte verklaard in het nieuwe Amerika. Het is te verdrietig voor woorden en het doet het ergste vrezen. De afbraak van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap lijkt zich in slow motion af te spelen zoals je soms overlevenden van een ongeluk hoort vertellen maar in werkelijkheid voltrekt de ontmanteling van de democratie zich razendsnel. De mensen hebben er zin in. Natuurlijk, zonder het te beseffen kunnen ook zij ieder moment uit de gratie raken maar voor nu glinstert de beloofde Golden Age als nieuw Duizendjarig Rijk aan de horizon.

1995. Ik ben op tournee door Zuid-Afrika en doe een concert in Pretoria. Rond 1900 nog het bloedige toneel van de zoveelste Boerenoorlog en bastion van de Apartheid, maar sinds de vrijlating van Nelson Mandela in 1990 is de stad uitgegroeid tot vaandeldraagster van verdraagzaamheid en gedeelde macht. 
Tegenwoordig heet het overigens Tshwane, Wij zijn hetzelfde

Het concert verloopt vlotjes. Geroutineerd koppen we het ene na het andere succesnummer in. 
Ik schrijf het met enige schaamte, maar in die tijd ben ik verwend en ongeïnspireerd als het om de band gaat.
Gelukkig weet ik waarom. Ik ga de band verlaten. Weg uit de cocon. Weg uit de doctrine. 
Weg uit het heerlijke wij tegen de rest van de wereld. Een energie die menig band tot grote hoogte weet te stuwen. Het hoort bij dit vak. Het omarmen van persoonlijke ontwikkeling zonder dat je weet wat er gaat komen. Steeds een nieuwe sprong in het diepe ongeacht tijd, plaats of persoon. Ik moet vrij. Dat weet ik wel. 
Ook mijn voorgenomen jongenshuwelijk blaas ik af. Ongetwijfeld voer voor Freud, maar ik waag het erop.

We staan na het concert naast het podium in het stadion en nemen geamuseerd het applaus en bijbehorende loftuitingen in ontvangst als er plots een man voor mijn neus staat. Een zwarte man, stralend van oor tot oor. Maar ik zie iets geks. Er lopen dikke tranen over zijn wangen. Ik schrik wakker uit mijn eigen roes. 
Hij begint honderduit te vertellen en knalt uit elkaar van zoveel geluk en minstens zoveel praatjes. Het is een adembenemend verhaal. Hij is daar namens zijn overleden vader.

Tijdens diezelfde tournee ga ik op een vrije dag naar de lokale muziekschool in Daveyton, Gauteng.Daveyton is een straatarm township dicht tegen Johannesburg aan. Ik ben uitgenodigd voor het geven van workshop en heb een ingezamelde instrumentenverzameling voor de kinderen bij me. 
Het is gek. Ineens ben ik er. Fysiek en mentaal. Soms overbrug  je op verre reizen meer dimensies dan tijd en plek. In ieder geval is het bizar om weer hier te staan, tussen die kids in het donkerste Zuid-Afrika op zoek naar een sprankje hoop. Ik ken die kids en hun directeur goed van een eerdere reis. Directeur is de legendarische Zuid-Afrikaanse trompettist Johnny Mekoa. Mister Five by Five maar dan met een trompet. Johnny is gemaakt van liefde en zet zich al jaren onvermoeibaar in voor zijn kinderen. 

Met Fra Fra Sound maakten we ooit een reis waarbij we samenwerkte met Zuid-Afrikaanse jazzhelden zoals Jonas Gwanga, Louis Moholo en Johnny Mekoa. Johnny zat vol inspirerende maar ook huiveringwekkende verhalen. Over hoe de Zuid-Afrikaanse politie hem ‘s nachts staande hield na een concert, en hij pas de township weer in mocht nadat hij Sarie Marais had gespeeld. Een oud liedje uit de koloniale en raciale geschiedenis van het land. 

Hoogtepunt van de tournee is een optreden op het Zoo Lake Festival voor tachtigduizend uitzinnige Zuid-Afrikanen. 
Nelson Mandela is een paar maanden daarvoor gekozen tot President en kan ieder moment op het podium verschijnen. Het begrip Vrijheid heb ik nooit meer zo intens en direct ervaren als daar, tijdens dat concert. 
We spelen alsof ons leven ervan afhangt maar er gebeurt nog iets heel anders. We worden gezegend. 
Gezegend door een volk dat ontwaakt uit een oorlog en zich realiseert dat dit het moment is om voorgoed rechtop te gaan staan. Ik krijg een spiegel voorgehouden van duizenden met de onvoorwaardelijke uitnodiging om het ook te voelen. Mét hen. Eenmaal terug in Den Haag moet ik drie maanden landen.

Johnny kan er niet over uit dat ik nu lid ben van de Dutch Swing College band. 
You’re royal now! You’re royal now!! Hij blijft het herhalen tijdens het uitzwaaien.


Nu sta ik daar in Pretoria met die prachtige huilende man voor me. Z’n geschiedenis ontvouwt zich langzaam maar zeker. Zijn vader was idolaat van de band maar mocht in de jaren zestig niet naar het concert op dezelfde plek vanwege de Apartheid. En nu, nu mag het wel en speelt er ook nog een zwarte trompettist in de lievelingsband van de familie. 
De man verhaalt verder over hoe zijn vader niet mocht gaan kijken naar witte jongens die zwarte muziek maakten. In zijn eigen land nota bene. 
Maar ik ben al één met zijn verhaal.

You’re royal now! You’re royal now!! echoot ergens in mijn achterhoofd wanneer we elkaar als oude vrienden langdurig in de armen vallen om afscheid te nemen. 

Ik zie mijn voor en achterland.


© Jazzenzo 2010