Avishai Cohen en Metropole Orkest onuitputtelijke muzikale energiecentrale CONCERTRECENSIE, Avishai Cohen en Metropole Orkest, Concertgebouw Amsterdam, 19 mei 2025 Alleskunner
beeld: Filip Mertens
door: Jeroen Jansen
Dat de paden van het Metropole Orkest en de Israëlische bassist Avishai Cohen elkaar nooit eerder gekruist hebben, mag je een klein wonder noemen. In Amsterdam bleek afgelopen maandag hoezeer beide in elkaars verlengde liggen en hoe dat tot spectaculaire resultaten leidt.
Avishai Cohen en Metropole Orkest onder leiding van Jules Buckley brachten bij elkaar het beste naar boven in het Concertgebouw.
De muziek van Cohen is in welke vorm dan ook buitengewoon expressief, emotioneel en filmisch. Daarnaast beukt hij in elke vorm tegen de hokjescultuur aan binnen jazzmuziek met flirts richting klassieke muziek, pop, funk en Arabische muziek. Cohen is een showman pur sang, dansend rondom zijn contrabas, vingervlugge explosieve solo’s en stevige vocale partijen. Het maakt de alleskunner niet uit: elk middel is geoorloofd om het publiek in het hart te raken.
Zet daar het Metropole Orkest tegenover. Al tachtig jaar een toonaangevend symfonieorkest, als enige ter wereld gespecialiseerd in populaire muziek. Het duizelingwekkende aantal gastartiesten waar ze mee samenwerkten verraadt moed en bravoure, lak aan conventies, honger naar syntheses die er voorheen nog niet waren. Nooit een simpel orkest dat gedwee meespeelt met de ster van de avond maar altijd met een eigen geluid en solisten in het orkest die elk op zich prima in staat zijn om zelf een band te leiden. Het resultaat is keer op keer meer dan de som der delen, de ‘kick’ van een symfonieorkest dat alle hoeken van de zaal vult zonder een gastartiest te overvleugelen.
Avishai Cohen speelde aan de piano zijn compositie 'Voice'.
Duizelingwekkend
Avishai Cohen en het Metropole Orkest brachten afgelopen maandag in het Concertgebouw zoals gezegd bij elkaar het beste naar boven. Verrassend genoeg bleef het vuurwerk aanvankelijk uit en was de start van het concert een toonbeeld van fijnzinnigheid. Cohen toonde zich in de gedragen eerste stukken op de setlijst vooral een sympathieke begeleider en het licht scheen op solisten uit het orkest, zoals trombonist Maarten Combrink in ‘Childhood’ en trompettist Rik Mol in ‘Worksong’.
Er was tijdens het hele concert veel ruimte voor het orkest en het is dan ook tekenend dat eerste violist Federico Nathan als eerste het gaspedaal echt intrapte, met een vlammende intro op ‘Nu Nu’. Cohen liet daarna staaltjes van zijn verbluffende techniek horen, vaak ook in samenspel met orkestleden, zoals met drummer Martijn Vink en pianist Hans Vroomans. Het tempo en de geestdrift werden daarna al snel duizelingwekkend, waarbij Cohen en passant de basgitaar oppakte en zijn beperkte maar wel expressieve zangkwaliteiten toonde in ‘It’s been so long’.
Jules Buckley en Metropole Orkest begeleiden een zingende Avishai Cohen.
Unieke bundeling
Maar zoals gezegd: wat dit concert echt onderscheidde van andere concerten was de unieke bundeling van solist en orkest, en dat kwam het beste tot zijn recht in het prachtige arrangement van Cohen’s ‘Ballad’. Dirigent en arrangeur Jules Buckley liet daarin horen hoe vijftig orkestleden kunnen klinken als één geheel en ook nog eens de gelauwerde bassist een flinke duw in de rug kunnen geven. Cohen had het ondertussen zichtbaar naar zijn zin, strooide lustig met imposante solo’s en aan het officiële einde van het concert was het dan ook overduidelijk dat hij nog wel wat verrassingen in petto had.
Die volgden dan ook in de toegift, waarin hij plotseling achter de piano ging zitten voor een kort maar effectief intermezzo en vooral in het slotstuk: een bloedmooie versie van het stuk ‘Alfonsina y El Mar’ van de legendarische Mercedes Sosa.
Avishai Cohen en het Metropole Orkest: samen zijn ze een onuitputtelijke muzikale energiecentrale, hopelijk kruisen de paden vanaf nu véél vaker.
© Jazzenzo 2010