John Marshall / Ferdinand Povel Quintet laat instrumenten spreken
CONCERTRECENSIE. John Marshall / Ferdinand Povel Quintet, Porgy en Bess, Terneuzen, 6 november 2011
beeld: Eddy Westveer
door: Mischa Beckers
Saxofonist Ferdinand Povel ontving dit jaar de VPRO/Boy Edgar Prijs 2011. Povel leidde veel bekende nationale en internationale saxofonisten op, speelde in diverse bekende bigbands en werkte samen met talloze grote namen in de jazzwereld, onder wie Dexter Gordon, Sarah Vaughan, Philly Joe Jones en Kenny Clarke. Op meer dan honderd albums is hij te horen. Voor de VPRO/Boy Edgar Prijs toert de saxofonist momenteel in verschillende bezettingen als gastsolist, maar vooral met het John Marshall / Ferdinand Povel quintet. Daarmee speelde hij zondag in Porgy en Bess in Terneuzen.
![]()
Ferdinand Povel, John Goldsby, John Marshall waren in Terneuzen voor hun Boy Edgar Prijs-toernee.
Met 'Tail wind', een nieuwe compositie van trompettist John Marshall, trok het kwintet meteen van leer. Up-tempo bouwden de twee blazers de thema's in mini-bigband stijl op. Puntige geharmoniseerde thema's zetten de toon voor de solo's. De snelheid en intensiteit daarvan suggereerden een zekere vanzelfsprekendheid, zoals vaak gedurende dit concert. Echter, hoewel dit geen mannen van veel uiterlijk vertoon zijn - ze laten de instrumenten spreken - verraadde de lichaamstaal voor of gedurende de improvisaties, dat weinig vastlag maar daadwerkelijk ontstond in het moment. In 'Marshall arts' bijvoorbeeld, een compositie van pianist Rob van Bavel, leek Povel even te zoeken om in de flow te komen. Hij pauzeerde wat langer hier en daar en vertrok dan weer op avontuur. Na afloop vouwde hij de handen om de saxofoon en sloot de ogen even alsof hij de lijnen overdacht. Een knikje volgde. Hij leek tevreden.
In de Amerikaanse trompettist John Marshall, waarmee hij sinds 2000 het kwintet leidt, vond Ferdinand Povel (1947) een gelijkgestemde. Marshall begeeft zich gemakkelijk op de grens van traditioneel en vrij spelen. Onder meer Lionel Hampton, Ornette Coleman en Dizzy Gillespie lijfden hem al eens in. Van die laatste bracht men 'Salt peanuts' ten gehore. Een spetterende versie waarin Marshall op humorvolle wijze varianten op de titel zong. Marshall oogt wat onrustig als hij niet speelt, is in de weer met flesjes water, microfoonstandaards, voorziet zijn trompet van een demper en besluit dan toch de bugel op te pakken, maar als hij zijn instrument hanteert is hij doeltreffend. Snel, onderzoekend en korte uitstapjes inzettend zonder zich te verliezen in schreeuwerigheid of al te buitensporig gekozen noten.
![]()
Het kwintet met Rob van Bavel op piano.
Het John Marshall / Ferdinand Povel Quintet heet het, maar Povel liet alle aankondigingen en andere communicatie aan Marshall. Uit een aantal lead sheets werd vlak voor het optreden en in de pauze een geschikte set gekozen. Soms was voor aanvang van een stuk een kleine discussie nodig over tempo of lengte en dan zette men in. Van Bavel rekte een intro wel eens langer dan verwacht en Povel en Marshall gaven elkaar kleine signalen over de voortgang of wezen elkaar aan waar in te vallen. Een gebalanceerde mix van ballades, waarin Povel met raak gekozen en feilloos gespeelde noten een mooi verhaal neerzette, en snellere, veelal swingende stukken. Net als de blazers speelde Rob van Bavel daarin weergaloos snelle loopjes. De goede toehoorder herkende in die snelheid ook slimme ineen vlechtingen van akkoordsequenties, een tegendraadse linkerhandbegeleiding of soms akkoorden die zo gekozen en neergezet werden dat ze juist warmte toevoegden.
John Goldsby op contrabas en Marcel Serierse op drums vormden de stabiele motor achter dit geheel. Overwegend in vieren swingde het en met aanpassing van het ritme werd het soms wat meer latin zoals in Kenny Dorham's 'Una mas'. Goldsby, net als Marshall ook werkzaam in de WDR Bigband, kreeg ruimte om te soleren en deed dat smaakvol. In 'Another 17' bijvoorbeeld, ook een compositie van Rob van Bavel, lyrisch ingeleid door Marshall op bugel, bouwde Goldsby langzaam een prachtig melodische constructie op. Ook in het lekker hoekig uitgevoerde 'Evidence' van Thelonious Monk zette Goldsby een vernuftige solo neer.
Het kwintet sloot af met 'I know that you know'. Povel trok hierin de aandacht naar zich en bundelde in een krachtige solo snelheid en accuratesse.

